-
1 angesichts
angesichts〈voorzetsel + 2〉 〈 formeel〉♦voorbeelden:angesichts aller Leute • in het bijzijn van iedereenangesichts dieser Tatsachen • met deze feiten voor ogen2 angesichts der Lage • met het oog op, gelet op de toestand -
2 devant
devant1 [dəvã]〈m.〉♦voorbeelden:¶ prendre le(s) devant(s) • vooruitlopen, (iemand, iets) vóór zijn————————devant2 [dəvã]〈bijwoord; ook voorzetsel〉1 voor ⇒ tegenover, aan de voorkant3 vooruit ⇒ voorop, voorbij, voorin♦voorbeelden:aller (droit) devant soi • rechtdoor lopenôtez-vous de devant mes yeux • ga uit mijn ogencette robe se ferme devant • deze jurk heeft de sluiting van vorenmarcher devant • voorop lopenpassez devant! • gaat u maar voor!avoir du temps devant soi • nog tijd genoeg hebben1. m 2. adv, prép1) voor2) vooruit, voorbij, voorin -
3 при
bij, aan ; in tegenwoordigheid van..., in het bijzijn van... ; tijdens, in de tijd van..., ten tijde van... -
4 angesichts aller Leute
-
5 в присутствии
prepos.gener. (кого-то) ten overstaan van (Òîôüêî â ñôîâîñî÷åòàíèè: ten overstaan van), in bijzijn van (кого-л.), in het aangezicht van, ten aanhoren van (кого-л.), ten aanschouwen van
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский